maandag 19 mei 2014

Over spinnen

Een vlieg vliegt volgens mij in een boogje om een zichtbare spin heen, toch? Misschien zijn er wel spinnen die hun hapje het net in jagen door opeens achter een blad vandaag te springen? Wie weet! Eens vragen aan de experts!”
 
Dat komt goed uit; ik ben spinnen-expert. Nee, van dat gedrag heb ik nog nooit gehoord. Maar je weet maar nooit, misschien 1 spinnensoort in pakweg het Amazonewoud.
Verdeel de spinnen in jagende soorten (springspinnen, wolfspinnen, zakspinnen, etc.) en spinnen met een web (wielwebspinnen zoals de kruisspin, baldakijnwebspinnen, kaardenwebspinnen, trechterspinnen, etc.)
Spinnen met een web zijn in het algemeen niet goed in het bejagen van hun prooien buiten het web. Ze zijn daarop niet gebouwd.
En jagende spinnen kunnen weer geen webben weven. Zoals de families die goed kunnen springen: springspinnen en wolfspinnen.
Trechterspinnen (zoals de Huisspinnen) zitten er een beetje tussenin: ze lopen op hun web; achtervolgen daarin hun prooi en gaan zo nodig ook daarbuiten. Ze kunnen zelfs vrij jagen buiten hun web.
Er gebeurt wel iets anders. Vaak zie je veel webben vlak bij elkaar. Niet alleen van dezelfde soort, maar ook heel verschillend gebouwde webben. Blijkbaar de beste plekken? Het voordeel voor de spinnen is dat een potentiële prooi die net het ene web mist of er uit ontsnapt in het volgende web terecht komt. Er is geen ontsnappen aan .... nou ja.

Gerard van der Klugt

Geen opmerkingen:

Een reactie posten